Copyright of privilege?
De naam van Jheronimusch Bosch bleef ook lang na zijn dood in 1516 bekend bij het grote publiek. Zijn fantasievolle composities, vaak bevolkt met fantastische figuren en duivels, waren zeer geliefd.Talloze na- volgers en kopiisten probeerden aan de niet aflatende vraag naar taferelen van Bosch te voldoen door kopieën, varianten en regelrechte vervalsingen op de markt te brengen.
Ook Cock speelde hier als uitgever handig op in door gravures te laten maken waarop Bosch als ‘inventor’ of uitvinder wordt genoemd.Vandaag weten we dat het nagenoeg steeds gaat om composities die niet door de meester zelf werden bedacht, maar die gebaseerd zijn op het werk van navolgers. Cock gebruikte zonder aarzelen de naam van Bosch, omdat die aanvankelijk ook veel bekender was dan die van Pieter Bruegel. Die laatste zou voor Cock ook ontwerpen in de populaire stijl van Bosch maken. De toenmalige opvattingen over auteursrecht of intellectueel eigendom wijken sterk af van de onze. Wetgeving om een beeld of idee auteursrechtelijk te beschermen bestond nog niet. Wel kon de uitgever een ‘privilege’ aanvragen om een uitgave voor een bepaal- de periode tegen alle vormen van namaak te beschermen. In ruil voor de betaling van een som geld beloofde de overheid te zullen ingrijpen tegen ieder die haar rechtsgebied het privilege overtrad.