Oeps!

Gelieve de app in portret stand te gebruiken.
Danku!

V.

Deugd en ondeugd

In een tijd waarin de sterftekans bijzonder hoog was, werd het besef van goed en kwaad gevoed door de angst voor een plotselinge dood en het Laatste Oordeel. Dan zou geoordeeld worden of de mens zich goed gedragen had en zou hij naar de Hel of naar de Hemel worden verwezen.Vanaf de vroege middeleeuwen was het belangrijkste richtsnoer bij het menselijk handelen het concept van de zeven hoofdzonden en zeven deugden, zoals vastgelegd door de Katholieke Kerk. In de beeldende kunst werden deugden en zonden uitgebeeld door middel van personificaties met attributen, zoals in Bruegels prentreeksen.

De prentkunst vormde een belangrijk hulpmiddel bij het onderricht in het verschil tussen goed en kwaad. Prenten hadden het grote voordeel dat het beeld makkelijker tot de verbeelding sprak dan tekst. Bovendien kon het beeld ook nog van verklarende opschriften worden voorzien.Verhalen uit de Bijbel werden gebruikt als morele exempelen waaruit een mens kon leren hoe zich te gedragen, of als tegenvoorbeelden (exempla contraria) die toonden hoe het juist niet moest.

Druk op de afbeelding om in te zoomen
zoom in Cock Hieronymus

53. Pieter van der Heyden naar Pieter I Bruegel
De zeven hoofdzonden en het laatste oordeel 1558, acht ongenummerde gravures
Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, Prentenkabinet

Druk op de afbeelding om in te zoomen
zoom in Cock Hieronymus

54. Pieter I Bruegel
Voortekening voor ‘Superbia’
1557, tekening, pen en grijsbruine inkt op papier, contouren doorgedrukt
Parijs, Fondation Custodia, Collection Frits Lugt

54. De zeven deugden

Bruegels reeks De zeven deugden (1559 - 1560) is een vervolg op De zeven hoofdzonden (cat.53). Ook de deugden werden al in de vroege middeleeuwen als een vaststaande reeks gedefinieerd. De drie ‘theologische’ deugden zijn Hoop (Spes), Geloof (Fides) en Liefde (Caritas). De vier ‘kardinale’ deugden Rechtvaardigheid (Justitia), Kracht (Fortitudo), Matigheid (Temperantia) en Voorzichtigheid (Prudentia) werden al door Plato in zijn Politeia geformuleerd als noodzakelijk voor burgers in een ideale staat.

Net als de hoofdzonden geeft Pieter Bruegel de deugden weer als vrouwen- figuren met attributen; hun allegorische vormgeving gaat terug op laat- middeleeuwse miniaturen. De omringende scènes zijn realistisch van opzet en verschillen van de demonische op Bosch geënspireerde motieven op de hoofdzonden.

De voortekeningen van zowel de deugden als de hoofdzonden bleven bewaard. Vier bladen zijn in deze tentoonstelling te zien (cat. 55 tot 58). Bruegel ging uiterst gedetailleerd te werk. Alles werd tot in de puntjes uitgetekend zodat de graveurs het werk in alle opzichten volledig in overeenstemming met zijn intenties konden uitvoeren.

57. Voortekening voor 'Luxuria'

Beluister de audio commentaar bij deze prent door Otto-Jan Ham en Stijn Van de Voorde!

Druk op de nummertjes voor meer uitleg.

luxuria

De naakte wellust ondergaat zonder afkeer de liefkozingen van een hagedisachtig wezen. Een ander gedrocht presenteert haar een karaf wijn, beeld van de gulzigheid waarmee de wellust vaak gepaard gaat.

De haan en het hert zijn allebei dieren die traditioneel met de wellust worden geassocieerd.

Deze figuur wordt meestal beschouwd als een overspelige die zijn bestraffing tegemoet gaat, zijn vonnis op zijn hoofddeksel gespeld. Zijn mijter is in de prent vervangen door een hoed, wellicht om problemen met kritiek op kerkelijke gezagsdragers te vermijden.

De gapende mosselschelp met daarin een doorzichtige bol met een naakt liefdespaar zijn toonbeelden van wellust ontleend aan Bosch’ triptiek De Tuin der Lusten (Madrid, Prado)

Ook dit motief komt voor in de Tuin der Lusten. Misschien gaat het om een ‘fontein der jeugd’, die wie zich erin baadt weer jong maakt.

In deze liefdestuin met minnende, soms naakte paren, staat een prieel waarin een monnik kan worden herkend die zich laat bekoren door een prostituee.

Verspreid over de compositie staan verschillende scènes waarin wellustelingen worden bestraft. In dit vreemde bouwsel worden radeloze naakte figuurtjes belaagd door een reusachtige vis die uit het water oprijst en al twee slachtoffers heeft doodgebeten.

De tekst draagt niet echt bij tot het begrip van de voorstelling: het Nederlandse rijmpje waarschuwt enkel voor de medische aspecten van de Wellust, die met haar ‘onzuiverheden’ leidt tot fysieke verzwakking – misschien een toespeling op de beruchte Gallische ziekte (Syfilis) en haar gevolgen.