Deugd en ondeugd
In een tijd waarin de sterftekans bijzonder hoog was, werd het besef van goed en kwaad gevoed door de angst voor een plotselinge dood en het Laatste Oordeel. Dan zou geoordeeld worden of de mens zich goed gedragen had en zou hij naar de Hel of naar de Hemel worden verwezen.Vanaf de vroege middeleeuwen was het belangrijkste richtsnoer bij het menselijk handelen het concept van de zeven hoofdzonden en zeven deugden, zoals vastgelegd door de Katholieke Kerk. In de beeldende kunst werden deugden en zonden uitgebeeld door middel van personificaties met attributen, zoals in Bruegels prentreeksen.
De prentkunst vormde een belangrijk hulpmiddel bij het onderricht in het verschil tussen goed en kwaad. Prenten hadden het grote voordeel dat het beeld makkelijker tot de verbeelding sprak dan tekst. Bovendien kon het beeld ook nog van verklarende opschriften worden voorzien.Verhalen uit de Bijbel werden gebruikt als morele exempelen waaruit een mens kon leren hoe zich te gedragen, of als tegenvoorbeelden (exempla contraria) die toonden hoe het juist niet moest.